Trappistentocht

Maar om Paul wat tegemoet te komen zal ik eerst toch even Einstein citeren:
e= mc2.

Voilà, daar zijn we vanaf. Nu naar het echte werk, waarin toch ook wat verrassende weetjes aan bod komen.

We beginnen bij het begin: de Trappisten.

Waarom al die paters vroeger tegen een trap pisten weet niemand. Vermoedelijk raakten ze tijdens het brouwen en proeven niet meer tijdig aan het toilet, vandaar dat ze maar tegen de dichtst bijzijnde trap pisten. Zo, nu kennen jullie ook de etymologische oorsprong van de naam Trappisten.

Om hun goeie naam niet te verspelen, en niet hetzelfde voor te hebben als de oorspronkelijke Trappisten, had het bestuur van onze landelijke gilde voor de vierde trappistentocht tijd noch moeite gespaard. Niet alleen hadden ze zeven leuke plekjes, zeven goeie trappisten, zeven lekkere hapjes, minstens zeven paters en één glas voorzien. Ze hadden zelfs hier en daar toiletten neergepoot. Meermaals hebben we een luide “aaahhhhhh, wat een geluk dat we ook niet tegen een trap moeten pissen” gehoord.

Naar volgend jaar toe zou ik toch ook willen meegeven dat je een trappistentocht beter niet met een gemiddelde van 6 km/u wandelt. Lea onthoudt dat a.u.b.

Ook belangrijk om te weten is dat de landelijke gilde van Wiekevorst, en bij uitbreiding alle Wiekevorstenaren, toffer zijn dan volkeren uit nabijgelegen dorpen en gehuchten. Dat hebben we aan het einde van de trappistentocht in de parochiezaal mogen vernemen van pater Geweetwel. Geweetwel, de Joris, die niet van Wiekevorst is, maar toch onze landelijke gilde verkiest boven alle andere landelijke gilden van heel de wereld.

Om maar aan te tonen dat ook aan het einde van zo’n trappistentocht nog serieuze gesprekken worden gevoerd.

En om serieus af te sluiten, toch nog even wat wetenschap. Aan het einde van zo’n trappistentocht lijkt een gelijkbenige driehoek verrassend veel op een trapezium.

Groeten van een pater in spé